Woordraadsels
Leerlingen zijn op de een of andere manier meer geneigd om aan het werk te gaan wanneer ze een losse opdracht op een blaadje krijgen dan wanneer ze sommen uit het boek moeten maken. Ik combineer het beste van deze twee werelden door opgaven uit het boek op een blaadje te zetten, en hier bijvoorbeeld een woordraadsel mee te maken. Ieder juist antwoord levert een letter en de letters samen vormen dan weer een woord.
Om letterlijk beweging te krijgen in de les maak ik nog wel eens antwoordkaartjes met daarop de letters. Ik maak dan natuurlijk ook kaartjes met verkeerde antwoorden (en verkeerde letters). Deze antwoordkaartjes hang ik dan met een plakbandje of een magneetje kris kras in het lokaal op. Als leerlingen opgaven hebben gemaakt moeten ze in beweging komen om de juiste antwoorden erbij te zoeken.
Woordraadsel primitiveren
Deze opdracht sluit aan bij wiskunde B, paragraaf 11.1, theorie B en is gebaseerd op de opgaven 9 & 10.
Leerlingen hebben net leren primitiveren en moeten hiermee oefenen. Deze opdracht is daarvoor geschikt. Iedere functie die ze correct primitiveren levert een letter op en de letters vormen samen een woord.
Woordraadsel differentiëren
Deze opdracht past bij wiskunde A, paragraaf 14.2, theorie B en is gebaseerd op de opgaven 21, 22 en 23.
Leerlingen hebben net de productregel geleerd en moeten hiermee oefenen. Iedere functie die ze correct differentiëren levert een letter op en de letters vormen samen een woord.
Woordraadsel lineaire functies
Met deze opdracht kan het opstellen van de vergelijking van een lijn door twee punten worden geoefend.
Deze opdracht past bij wiskunde A, paragraaf 1.2, theorie A en is gebaseerd op opgave 20 t/m 25.
Woordraadsel grenzen normale verdeling
Leerlingen kunnen oefenen met het berekenen van grenzen bij de normale verdeling.
Sluit aan bij wiskunde A, paragraaf 9.3, theorie B. Deze opdracht is gebaseerd op de opgaven 49, 50 en 51.